5 misvattingen over e-sports

Bij het horen van het woord e-sports heeft niet iedereen gelijk een duidelijk beeld. Er zijn zelfs veel mensen die eigenlijk niet weten wat ze zich moeten voorstellen bij dit begrip. Het is dan ook een redelijke nieuwe tak in de sportwereld en over de vraag of het tot officiële sporten behoort zijn de meningen verdeeld. Wij onderzochten de waarheid achter de vijf meest voorkomende misvattingen over e-sports.

Naar iemand anders kijken terwijl ze gamen is saai

Veel mensen vragen zich af wat er precies leuk is aan het kijken naar andere mensen die gamen. Je zou kunnen zeggen dat het veel interessanter is om de game zelf te spelen. Eigenlijk moet je e-sports net zo zien als traditionele sporten. Bij een voetbalwedstrijd kijk je naar professionals, ook al zou je zelf kunnen voetballen. Wat de wedstrijd aantrekkelijk maakt is het feit dat je naar mensen kijkt die veel trainen en dus erg goed zijn in wat ze doen. Dit geld net zo goed voor e-sports, want professionele e-sporters trainen minstens zoveel als andere topsporters. Het komt er dus op neer dat het gaaf is om te kijken naar mensen die ergens goed in zijn.

Gaming kan geen echte carrière zijn

Een andere misvatting is dat je van het spelen van e-sports geen echt beroep kunt maken. Toch verdienen professionele e-sporters een aardig salaris dat tot in de miljoenen kan oplopen. Het meeste geld is uiteraard te verdienen tijdens georganiseerde toernooien. Tijdens de Fortnite World Cup van 2019 in New York werd een hoofdprijs van maar liefst $3 miljoen uitgereikt. Tijdens dit toernooi keken wel twee miljoen kijkers mee via kanalen zoals YouTube en Twitch. Daarnaast kunnen e-sporters geld verdienen aan sponsoring, het streamen van content en het verkopen van merchandising. Bekende bedrijven zoals Nike, H&M en Louis Vuitton zijn al sponsoren van professionele e-sporters. Het is tevens mogelijk om sportweddenschappen af te sluiten op e-sports. Bij de bookmakers kun je bijvoorbeeld inzetten op competities zoals Counter-Strike en Overwatch Gauntlet.

E-sports is geen echte sport

Waarschijnlijke de meest voorkomende opvatting over e-sports die gemaakt wordt is dat het geen echte sport is. De argumentatie hierachter is dat gamen geen sport kan zijn, gamen is echter niet hetzelfde als e-sports. Een bekende uitspraak is dat alle e-sports games zijn, maar niet alle games zijn e-sports. E-sports en gewone sporten hebben soortgelijke competities waarbij sporters evenveel tijd in training steken. Er komt bovendien van alles bij kijken zoals lokale en internationale toernooien, sponsoren, trofeeën en toernooien met prijzengeld.

De e-sports industrie is van korte duur

De laatste misvatting is dat e-sports slechts een trend is die niet lang zal blijven. Als we naar de voorspellingen kijken klopt deze misvatting echter niet. E-sports is zelfs al officieel toegelaten als medaille sport voor de 2022 Asian games. De verwachting is dat e-sports op den duur zelfs als officiële sport gehouden zal worden op de Olympische Spelen. Bovendien is het inmiddels een bijzonder winstgevende industrie. Volgens McKinsey & Company behaalde de e-sports industrie een totale omzet van $1.1 biljoen in 2020 en dit zal door de jaren heen alleen maar blijven groeien. Sterker nog, e-sport wordt door sommige benoemd als de op drie na grootste sport ter wereld. Op dit moment behoren de Olympische Spelen, Wereldbeker voetbal en de Formule 1 tot de drie grootste sportevenementen ter wereld. In 2019 trok Formule 1 een wereldwijd publiek van 490 miljoen mensen terwijl E-sports een totaal publiek van 454 miljoen mensen had. Hieruit blijkt dat E-sports niet zo ver achter ligt op andere belangrijke sportevenementen. Naar verwachting zal het publiek in 2021 zelfs oplopen tot meer dan 550 miljoen mensen. Het gevolg van hogere kijkcijfers zal lijden tot meer sponsors en hoger prijzengeld wat op zijn beurt nieuw talent zal aantrekken. Op deze manier zal de e-sports industrie zichzelf de komende decennia staande houden.