Wat merken Nederlandse bedrijven van het klimaatbeleid?

Met de komst van het klimaatbeleid gaat er voor zowel particulieren als bedrijven een hoop veranderen. Doel van het beleid waar de regering vanaf 2020 actief mee aan de slag gaat, is om de uitstoot van broeikasgassen fors omlaag te brengen. En de rekening voor de maatregelen die genomen worden, komt te liggen bij ons allemaal. Maar met name bij de bedrijven.

Doel van het klimaatbeleid

In het klimaatbeleid zijn de afspraken vastgelegd die de Rijksoverheid heeft gemaakt met verschillende partijen om de klimaatdoelen te behalen. Dat is niet zomaar een nationaal initiatief, omdat Nederland graag gezien wilt worden als het braafste jongetje van de klas. Nee, dit wordt opgelegd vanuit de Europese Unie. Voor 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen in alle lidstaten met minimaal veertig procent zijn afgenomen. Om de opwarming van de aarde zo veel mogelijk te remmen.

Maatregelen per sector

Wat er voor bedrijven precies gaat veranderen, is afhankelijk van de sector. Zo wordt er onderscheidt gemaakt tussen de sectoren industrie, elektriciteit, mobiliteit, landbouw en gebouwde omgeving. In 2050 moet de industrie in Nederland bijna volledig circulair zijn en vrijwel geen broeikasgassen meer uitstoten. Fabrieken moeten grondstoffen uit biomassa, reststromen en -gassen halen. En ze mogen enkel nog gebruik maken van duurzame energie.

Elektriciteit en mobiliteit

De elektriciteitssector moet al in 2030 zeventig procent van alle stroom opwekken uit hernieuwbare bronnen. Zoals windturbines op zee en zonneparken. Wat betreft de mobiliteit stelt de overheid dat we moeten overgaan naar een duurzaam mobiliteitssysteem. Zónder schadelijke uitlaatgassen. Maar met goede bereikbaarheid en toegankelijkheid voor zowel burgers als bedrijven.

Landbouw

De landbouw wordt enigszins gematst. Simpelweg omdat de uitstoot van broeikasgassen in deze sector niet helemaal te vermijden is. Koeien produceren bijvoorbeeld methaan. En ook uit kunstmest komt lachgas vrij. Daarom is er meer aandacht nodig voor zaken als bomen en gras, die de CO2 juist weer omzetten in zuurstof. Zo draagt dat toch bij aan de gewenste vermindering van de uitstoot.

Gebouwde omgeving

Wat betreft de gebouwde omgeving is het doel dat in 2050 zeven miljoen woningen en één miljoen gebouwen – waaronder bedrijfspanden en fabrieken – van het aardgas af gaan. Bouwwerken moeten beter geïsoleerd worden en meer gebruik maken van duurzame warmte en elektriciteit. De overheid bepaalt welke wijk wanneer over zal gaan. En de eerste 1,5 miljoen woningen zijn al binnen tien jaar aan de beurt!

Wie betaalt

Een hoop mooie voornemens, maar daar hangt natuurlijk wel een prijskaartje aan. En daar moeten de bedrijven en burgers voor opdraaien. Aangezien bedrijven de grootste vervuilers zijn, worden zij net iets meer ‘gestraft’. Zij moeten vanaf 2020 bijvoorbeeld een CO2-heffing gaan betalen. De gedachte hierachter is dat het bedrijven moet stimuleren om te investeren in duurzame technieken. Hoe minder koolstofdioxide zij uitstoten, hoe minder zij betalen.

Onderaan de streep

Hoe veel geld dat de bedrijven onderaan de streep gaat kosten, is nog de vraag. De opbrengst van deze heffingen wordt namelijk in de vorm van belastingverlagingen weer teruggegeven aan het bedrijfsleven. Ondernemingen moeten ook pas betalen wanneer er een bepaalde grens wordt overschreden. Dus een noodzakelijk deel zal gewoon ‘onbelast’ blijven. En tot 2025 worden er ook nog subsidies verstrekt voor het doen van energiebesparende investeringen.

Wil je alvast een goede start maken en ben je benieuwd naar de mogelijkheden voor groene stroom? Online kun je gemakkelijk energie vergelijken en ontdek je de verschillende opties en prijzen.